Duurzaamheid en inclusie next level

20/04/2021

Als samenleving staan we voor twee grote problemen: klimaatverandering en polarisering. Maar in essentie gaan ze over verbinding, met een plek en met een gemeenschap. Of het losraken daarvan. Dit geeft ons de kans: om te bouwen aan een inclusieve en welvarende samenleving. 

Klimaatverandering verscherpt bestaande ongelijkheden en creëert polarisering, tussen mensen, landen en regio’s. Veel alledaagse onderwerpen zijn inmiddels controversieel, alles heeft immers een ecologische dimensie. Dat wat we normaal vinden is aan het veranderen. We moeten opnieuw betekenis geven aan de wereld om ons heen en hoe wij ons daarin bewegen. En dat brengt heftige emoties, scherpe polarisering en fundamentele onzekerheid met zich mee. En het is tegelijkertijd een kans om te bouwen aan een inclusieve, rechtvaardige en welvarende samenleving.

“Building liveable communities isn’t rocket science. It’s much more complicated. The real solution will be in the hard, non-technical work of changing human behaviour” (Naomi Klein)

Klimaatverandering

Klimaatverandering manifesteert zich overal anders, maar gaat over het overschrijden van de draagkracht van de aarde. De grote antropoloog Thomas Hylland Eriksen noteert: “Our energy use, urbanisation, human mobility and the spread of information technology are speeding up the world to overheating. The world is overheated, too full and too fast, uneven and unequal”.

Klimaatverandering vergroot en verscherpt de reeds bestaande sociaal-economische ongelijkheden, binnen en tussen communities, landen en regio’s. “We risk turning nations and whole subcontinents into sacrifice zones. It may turn out to be humanity’s single most immoral act. Environmental impact is not evenly distributed”. (Naomi Klein)

Polarisatie

Polarisatie gaat over dat we het moeilijk vinden om met verschil om te gaan. We zien een steeds scherpere polarisering in het maatschappelijke debat, minderheidsstemmen die niet gehoord worden, gesprekken die niet meer gevoerd worden omdat mensen elkaar niet meer willen horen of omdat mensen zich eruit terugtrekken. 

Het gaat over groepen mensen die niet meer met elkaar praten, of nog slechts met een frame van de ander praten. De ander simplificeren en je niet meer hoeven verdiepen in de nuance. Het gaat over mensen die zich niet gehoord voelen in hun onzekerheid over hun sociaal-economische of -culturele toekomst, over mensen die zich niet vertegenwoordigd voelen in de politiek. 

En het gaat over macht. Terwijl: voor een rijke besluitvorming is het juist zo belangrijk álle stemmen te horen, omdat je zo de perspectieven-rijkdom maximaliseert en daardoor betere besluiten kan nemen, beter presteert en besluiten meer gedragen worden. En als je minderheidsstemmen structureel niet hoort, verdwijnen ze niet maar ontstaat gedoe en sabotage. Jitske Kramer zegt zo mooi: “Een tribe is zo sterk als de kwaliteit van de onderlinge relaties”. Als de lijnen van de interactie niet helemaal open staan, als niet alles gezegd kán worden, is de organisatie of samenleving minder sterk dan ie zou kunnen zijn.

De elites putten de commons uit

Volgens mij zijn deze vraagstukken op verschillende manieren aan elkaar verbonden. In 1968 beschreef Garret Hardin in ‘Tragedy of the Commons’ dat optimalisatie voor het individu vaak suboptimalisatie voor het collectief en het grotere geheel betekent. De welvaartsverdeling is voor een klein percentage individuen in onze samenleving optimaal, maar voor een groter percentage en voor het collectieve belang suboptimaal, en op mondiaal niveau is een parallel waarneembaar. De ‘developed countries’ zijn met elkaar (20% van de wereldbevolking) verantwoordelijk voor 70% van de broeikasgassen maar halen er wel hun grote rijkdom en welvaart uit.  Terwijl de effecten op de minder ontwikkelde landen juist groter zijn. Naomi Klein schrijft: ’The least responsible countries pay the highest prize’. De elites putten de commons uit.

In welke wereld willen we leven?

Klimaatverandering en polarisering gaan ook over macht. Over wie de grootste invloed heeft op wat er gebeurt, op dat wat normaal is, op de ordeningsprincipes van de wereld? Wie mag de norm bepalen? Wie niet? En met welke gevolgen? Het gaat over wie de energietransitie moet betalen, en wie er de vruchten van plukt. Over wie er moet betalen voor de verduurzaming van sociale huurwoningen. Harald Welzer (Klimaatoorlogen) stelt: “Klimaatverandering is het gevolg van een onbeantwoorde culturele vraag: in welke wereld willen we met elkaar leven?”. De polarisering is een gevolg van het niet beantwoorden van deze vraag. 

Waar kunnen we landen?

We zijn uit verbinding. Uit verbinding met de plek waar we wonen en leven. Uit verbinding met de ander. En misschien ook wel uit verbinding met onszelf. Uit verbinding met dat wat belangrijk is in het leven. Dat wat belangrijk is voor onszelf en voor de ander. En voor onze levende omgeving. Want de aarde is ons huis. De filosoof Bruno Latour schrijft: ‘Waar kunnen we landen?’, omdat klimaatverandering en polarisering in essentie gaan over hetzelfde: losraken van je plek en gemeenschap.

Sociale ongelijkheid betekent ecologische degradatie

De evolutionair bioloog Jared Diamond komt in zijn boek ‘Collapse’ tot de ontstellende conclusie: naarmate er meer sociale ongelijkheid en stratificatie in een samenleving bestaat, naarmate groepen exclusiever worden en het moeilijker om erbij te komen of juist eruit, hoe slechter samenlevingen zich over het algemeen aanpassen aan veranderingen in de (ecologische) omgeving. 

Kate Raworth (Doughnut Economy) legt uit: meer sociaal-economische ongelijkheid (stratificatie) betekent meer consumptie en competitie op beschikbare hulpbronnen (want iedereen is op zoek naar status), en afname van sociaal kapitaal en vertrouwen in elkaar. Juist in tijden van grote druk op een samenleving zijn vertrouwen en samenwerken essentieel, om de uitdagingen waar de samenleving voor staat tot een goed eind te brengen. 

Gelukkig is het omgekeerde ook waar: hoe minder stratificatie en sociaal-economische ongelijkheid, hoe gelukkiger samenlevingen zijn, schrijft Kate Raworth. Nationale (on)gelijkheid blijkt een betere graadmeter voor welvaart dan nationale rijkdom.

Opnieuw verbinding maken

De uitdaging is dan om weer verbinding te maken. Met de plek waar we leven, zodat we er de schoonheid van blijven zien, zodat we er ook weer voor gaan zorgen. En de uitdaging is om weer verbinding te maken met elkaar. En met onszelf. Om dat te kunnen doen moeten we weer leren omgaan met verschillen tussen mensen, en met de polariteiten in onszelf. 

Dan helpt het om onszelf te oefenen in compassie met onszelf en met anderen, om minder snel te oordelen en meer vragen te stellen, om minder te praten en meer te luisteren, om minder te zenden en meer uit te wisselen. Hoeveel verschil kun je aan? Met hoeveel verschil voel je je nog comfortabel? En wat heb je nodig om toch het gesprek te voeren met mensen die écht anders zijn of denken dan jij?

Diversiteit als gegeven

Diversiteit is een gegeven, hoe je ermee omgaat is interessant. De verschillen uitvergroten en vastzetten leidt tot polarisatie, het gesprek hebben over de verschillen, over wat voor mij belangrijk is en wat voor jou en hoe we dan nu verder moeten, maakt creatieve energie los. Dat gaat over het bouwen van een inclusieve economie of samenleving, waarin iedereen zichzelf kan zijn. Waarin we niet alleen goed hebben omgaan met verschillen, maar er zelfs gebruik van maken. Makkelijk? Allerminst. Nodig? Meer dan ooit.

Inclusie next level

De polarisering die klimaatverandering met zich meebrengt is een kans. Een kans om beter om te gaan met de aanwezige verschillen. Om weer verbinding te maken met onszelf, met anderen en de plek waar we leven. Een kans om te bouwen aan een rechtvaardige, inclusieve en welvarende samenleving. 

En, wat zou er gebeuren als we ook inclusie naar een volgend level zouden brengen? In Buen Vivir werkt Alberto Acosta (voormalig minister van Energie en Mijnbouw in Ecuador) deze gedachte uit. Inclusie is niet alleen wijs omgaan met de verschillen en relaties tussen mensen, maar ook wijs omgaan met de relaties met onze wereld, met dieren en planten, met rivieren en bergketens. Ook de levende natuur heeft een stem die gehoord moet worden. In Nieuw-Zeeland heeft een rivieren mensenrechten gekregen. In Hawaï worden de effecten van besluiten op de volgende negen generaties meegewogen. 

Als we werkelijk gaan luisteren en handelen naar de stem van onze levende omgeving, als we de stem van onze bossen, rivieren, bergen, oceanen en dieren meenemen in onze besluitvorming, dan zouden kabinetsberaden, boardmeetings en aandeelhouders-vergaderingen er anders uit zien. Grote kans dat we andere besluiten zouden nemen. Dan zouden we niet suboptimaliseren voor (sommige) mensen maar optimaliseren voor het grotere geheel. Dan zouden we de commons niet uitputten. Inclusie next level, volgens Jitske Kramer. Thijs Middeldorp schrijft er dit mooie artikel over.

We hebben nieuwe woorden nodig, en betere verhalen. Building cultures of sustainability. Doe je mee?

Literatuur

  • Alberto Acosta – Buen Vivir
  • Jared Diamond – Collapse
  • Garret Hardin – Tragedy of the Commons
  • Thomas Hylland Eriksen – Overheating
  • Naomi Klein – This Change Everything
  • Bruno Latour – Waar kunnen we landen?
  • Kate Raworth – Doughnut Economics
  • Harald Welzer – Klimaatoorlogen

Artikelen