- +31 (0)6 19792849
Mijn zoon van vijf is net aan zijn tweede schooljaar begonnen. Ik probeer hem nog een beetje te beschermen tegen de wereld, maar de voorpagina van de krant liegt niet. Hittegolven, overstromingen, klimaatdoelen die steeds verder worden afgezwakt. Een stikstofdossier vol uitstel en besluiteloosheid. Voortdurend, gruwelijk geweld dat elke dag zichtbaar is — in Gaza, Oekraïne en zoveel andere plekken vol ellende.
We plegen roofbouw op aarde, op elkaar en op onze toekomst. De korte termijn krijgt steevast voorrang op de lange termijn.
Mijn zoon: ‘Pap, waarom doen mensen dit?’
Probeer de huidige staat van de wereld maar eens uit te leggen aan een kind van vijf. Ik heb geen goed antwoord. Gaat het om macht? Rijkdom? Gaat het om het verhullen van onzekerheid? Ik weet het niet.
We leven in een tussenruimte — een liminale tijd, een tricky tijd, vol onzekerheid. De democratie staat onder druk. Autoritair leiderschap wint terrein. En dus vragen mensen mij weleens: waar is de hoop?
Het gekke is: ik ben eigenlijk best hoopvol. En dat zit ’m juist in het kleine. We worden gedwongen het gesprek te voeren over wat we echt belangrijk vinden. Over de waarde van tijd. Over privacy en eigenaarschap van je persoonlijke gegevens, in plaats van ‘gratis’ social media.Over een leefbare planeet boven winstmaximalisatie.
Die gesprekken zijn echt niet vrijblijvend, want de beweging van mensen die zich inzetten voor een eerlijke, gezonde en veilige wereld groeit elke dag. Al die mensen werken ergens — in bedrijven, in organisaties — en maken de wereld iedere dag mooier. Met kleine stapjes en micro-revoluties.
In het kleine zit de schoonheid
Groot denken is inspirerend — we zijn ermee opgegroeid. Think big, durf te dromen, dat kregen we als kind (van vijf) al mee. Maar het is ook rete complex. Want als je groot denkt, komen ineens alle ingewikkeldheden, beperkingen en afhankelijkheden om de hoek kijken. En dat kan verlammend werken.
Maak je het kleiner, dan wordt het behapbaar. Dan gaat het om één stapje tegelijk. En als iets haalbaar voelt, is de kans op een succeservaring groter. Dat geeft motivatie, energie, zin om door te zetten.
Zo leg je een stevig fundament onder iets groters.
Zelfs iets simpels als vaker naar de sportschool gaan, is al ingewikkeld zat. Laat staan een hele organisatie veranderen. En dat lukt niet in je eentje. Als je echt op schaal wilt veranderen, heb je anderen nodig.
Laten we daarom eens kijken naar beweging en verandering vanuit een ander perspectief — een antropologische blik op cultuur.
Hoe bouw je een beweging?
Een beweging bouwen klinkt groots en meeslepend. En eerlijk gezegd: dat is het ook. Juist daarom begin je klein.
Verandering ontstaat als een groep mensen iets anders gaat doen. In beweging komt. Samen actie onderneemt. Maar om dat voor elkaar te krijgen, moeten mensen erbij wíllen horen. Je legt niks op — je trekt mensen aan, je nodigt ze uit.
Kijk je naar cultuurverandering alsof je een beweging opbouwt, dan verandert ook je aanpak. Dan ga je denken als een grassroots-activist. Peer-to-peer in plaats van top-down. En dat levert principes op die óók in organisaties werken.
Kleine groep met een gemeenschappelijk doel
Het begint met een kleine groep. Een groep mensen die ergens voor wilt gáán.
In zo’n kleine groep ontstaan sneller echte relaties. Mensen kennen elkaar, vertrouwen elkaar, delen wat ze weten. Ze helpen elkaar om iets moeilijks voor elkaar te krijgen — niet omdat het moet, maar omdat het voelt alsof het ertoe doet.
In grotere organisaties kunnen dit er meerdere zijn, naast elkaar. De kunst is dan om verbinding te houden. Niet door alles strak te coördineren, maar door een gemeenschappelijk doel waar iedereen op zijn of haar eigen manier aan bijdraagt.
Dat is precies hoe beweging werkt: decentraal, met ruimte voor lokale invulling, en tegelijk gedragen door iets wat groter is dan het individu.
In de praktijk betekent dit dat je zorgvuldig een groep van tien tot vijftien mensen bij elkaar brengt. Mensen die de beweging op gang brengen en het nieuwe gedrag verspreiden via micro-interventies en aantrekkelijke verhalen.
Ik noem ze vaak de Green Rebels omdat ik veel werk op het thema duurzaamheid.
Zij vormen samen een informeel team met een duidelijke opdracht. Ze krijgen mandaat, en budget, om de organisatie in beweging te zetten.
Voor het samenstellen van Green Rebels groepen zijn een paar dingen belangrijk:
Extreem verbonden
Formeel zit de macht in veel organisaties in de top van de hiërarchie. Maar in de praktijk werkt het vaak anders. Mensen doen maar tot op zekere hoogte wat ‘de top’ zegt. Verandering loopt via de informele netwerken.
Daarom is het slim om Green Rebels te selecteren die extreem goed verbonden zijn. Mensen die iedereen kennen — en die iedereen kent.
Zij zitten in het hart van het sociale weefsel. Daar waar informatie stroomt, ideeën landen, gedrag zich verspreidt. Niet vanwege hun functie, maar omdat anderen naar ze luisteren. Omdat ze invloed hebben, juist zonder formele macht.
Diverse samenstelling
Stel de groep zo divers mogelijk samen. Dat heeft een paar duidelijke voordelen.
Een diverse groep ziet en hoort meer. Daardoor ontstaat een rijker beeld van wat er speelt in de organisatie. Ze bedenken ook betere interventies, omdat die beter aansluiten bij de context van verschillende teams. Wat werkt bij HR, werkt misschien totaal niet op de werkvloer of bij IT.
En: verandering vraagt om frisse ideeën en nieuwe verbindingen. Een diverse groep biedt meer denkkracht en perspectief, maar vraagt ook om goede begeleiding. Anders praat je alsnog langs elkaar heen of blijf je hangen in de groef van de bestaande patronen.
Zorg ook dat de groep niet topzwaar is met management. Zorg dat er iemand van communicatie bij is. Iemand van HR. Iemand die dwarsligt. Ook de tegenstem hoort erbij.
Rebelse energie
Tot slot: let op de energie van de groep. Je hebt mensen nodig die niet bang zijn om te schuren. Die bestaande afspraken durven bevragen — niet omdat ze tegen zijn, maar omdat ze geloven dat het anders kan. En moet.
Een sociaal systeem is gebouwd op stabiliteit en continuïteit. Als je volgens de regels speelt, lukt het vaak niet of duurt het (veel) te lang. Dus zodra je probeert de bestaande ordening te veranderen, stuit je op weerstand.
Juist daarom is rebelse energie onmisbaar. Green Rebels bevragen de structuren, de regels, de gewoontes. Regels zijn tenslotte gestolde cultuur — het resultaat van overtuigingen waarop het systeem ooit gebouwd is.
Dat bevragen, of zelfs tijdelijk overtreden (zoals duurzaamheid laten meewegen bij het selecteren van een leverancier), is belangrijk. Maar ook ondankbaar. Het is makkelijker om degene die de status quo bevraagt weg te zetten, dan om kritisch in de spiegel te kijken en het fundament zelf te herzien.
Tegelijkertijd is dat precies wat er nodig is: de Green Rebels.
Het begint klein en heeft grote impact
Met deze groep ga je op pad. Zij vormen het kloppende hart van de verandering. Ze bedenken interventies. Ze vertellen verhalen. Ze stellen vragen die wringen.
Ze dagen uit, maken zichtbaar wat eerder onzichtbaar was, en duwen zachtjes tegen wat vaststaat. Niet met grote programma’s of dikke rapporten, maar met kleine, gerichte acties.
Zij bouwen aan iets groters. Aan een cultuur waarin ruimte is om te twijfelen, te proberen, en het anders te doen. Verandering verspreidt zich via hen — van mens tot mens, via duizend kleine interventies.
Geen van die stappen is spectaculair. Maar samen maken ze het verschil. Ode aan het kleine.
Walter Faaij
Utrecht, 16 september 2025

Wil je meer weten over Green Culture Lab?
Check hoe wij cultuur veranderen en hoe wij een cultuurtraject aanpakken: cultuurverandering.
Walter Faaij geeft er ook lezingen over, die kan je rechtstreeks bij ons boeken!
Wil je verder sparren over bedrijfscultuur en cultuurverandering en duurzaamheid woest aantrekkelijk maken? Leuk!